IJsheiligen, waar komt dat vandaan? De periode van 11 tot en met 14 mei wordt gezien als de overgang van weer met mogelijk nachtvorst naar meer zomers getint weer. Het is niet uitgesloten dat er na half mei nog nachtvorst optreedt, maar die kans is heel klein.
IJsheiligen is een van de oudste en wellicht bekendste begrippen uit de volksweerkunde. De eerste berichten over deze “strenge heren” dateren van rond het jaar 1000. De naam IJsheiligen komt van de naamdagen van vier heiligen en ontlenen hun benaming aan het gevaar van koud voorjaarsweer voor het gewas, dat in deze tijd in volle bloei staat. Een late vorstnacht kan in deze periode veel schade aanrichten. Het is echter niet zo dat tijdens de ijsheiligen de kans op een overgang naar koud weer groter is dan op andere dagen in het voorjaar.
De afgelopen dagen toonden inderdaad weer aan, dat je voorzichtig moet zijn met gewassen: iedere dag vroor het wel ergens in Nederland!
In onze regio viel het mee, de minimumtemperatuur, die hier werd gemeten was 3,4 ˚ C op 13 mei.
Klokradio’s weerman Teus Stam had overigens naar aanleiding hiervan een mooie spreuk: “Mei tot jubelmaand verkoren, heeft toch nog rijm achter de oren”.